Beelddenken
Beelddenken wordt in de wetenschap ook wel de visuele cognitieve stijl genoemd.
Iedereen wordt geboren als beelddenker. Je hebt immers niet direct taal tot je beschikking. Doordat er tegen je gesproken wordt en je gaat oefenen met het verklanken, ontwikkel je je taal. Dit denken in taal wordt de verbale cognitieve stijl genoemd.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen rond de kleuterleeftijd een voorkeur ontwikkelen voor beelddenken of voor taaldenken. Dit proces is rond het tiende levensjaar voltooid.
Het voorkeursdenken heeft gevolgen voor de manier waarop kinderen informatie verwerken en dingen leren.
Een beelddenker denkt in beelden, is associatief en denkt vanuit het geheel. Beelddenkers voegen eigen kennis en ervaring toe aan dat wat ze zien en horen en leggen op die manier snel logische verbanden.
Een taaldenker werkt vanuit de kern in kleine stapjes naar het grotere geheel toe. Op de weg hiernaartoe trekken ze logische conclusies.
In het onderwijs wordt veelal vanuit kleine stapjes naar een groter geheel gewerkt op een veelal talige manier.
Dit zijn nu juist dingen waar een beelddenker moeite mee heeft.
Wanneer een kind moeite heeft met het aanhaken bij en het onthouden van lesstof kan het de moeite waard zijn om te onderzoeken of er aanwijzingen zijn voor het voorkeursdenken in beelden van een kind.
Middels het laten bouwen met het wereldspel kan dit onderzocht worden.
Wanneer blijkt dat er aanwijzingen zijn, kan een leerling gebaat zijn bij een andere manier van aanbieden van de lesstof. Een manier die dichter bij zijn voorkeursdenken ligt. Ook kan middels activiteiten geoefend worden in het versterken van het taaldenken.
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van materialen van ‘Beeld en Brein’ en ‘Ik leer anders’.
